Bereidingswijze
1. Bereid de banketbakkersroom:
Verwarm de melk met de vanillesuiker in een steelpan.
Klop de eieren los met de suiker en maïzena.
Giet langzaam de hete melk over de eieren, roer en zet alles weer op het vuur.
Bak al roerend tot de room dikker wordt. Laat afkoelen.
2. De soesjes maken:
Smelt de boter in een pan met 250 ml water en een snufje zout.
Voeg alle gezeefde bloem en de gist toe en meng goed.
Zodra het deeg loslaat van de randen, doe je het in een kom.
Voeg de eieren één voor één toe, gevolgd door de zure room en meng goed.
3. De soesjes bakken:
Maak kleine hoopjes op een met bakpapier beklede bakplaat (je kunt een spuitzak gebruiken).
Bak 25-30 minuten in een hete oven op 180 °C, tot ze gerezen en goudbruin zijn.
Laat volledig afkoelen.
4. Bereid de meringue (optioneel, maar heerlijk):
Klop het eiwit los met een snufje zout.
Voeg geleidelijk suiker, citroensap en maïzena toe.
Je krijgt een stevige, glanzende en stabiele meringue.
5. Vulling en garnering:
Halveer de soesjes.
Vul ze met een theelepel custard en een beetje rodebessenjam.
Doe het deksel weer op de soesjes en garneer met een toefje meringue en wat amandelschaafsel.
Bestrooi met poedersuiker.
