Bereidingswijze:
Verwarm de oven voor op 180°C (boven- en onderwarmte).
Bereid de appels:
Schil de appels, verwijder het klokhuis en snijd ze in dunne partjes.
Meng ze met het citroensap, de 2 eetlepels suiker en kaneel. Laat intrekken.
Maak het deeg:
Klop de boter met de suiker romig.
Voeg één voor één de eieren toe en klop goed door.
Zeef de bloem samen met het bakpoeder en een snufje zout en meng dit beetje bij beetje door het botermengsel tot je een glad beslag hebt (het lijkt op cakebeslag, niet op kruimeldeeg).
Bakken:
Vet een springvorm in (ca. 24 cm doorsnee) en bestuif licht met bloem.
Giet het beslag in de vorm en strijk het glad.
Verdeel de appelpartjes in een mooie cirkel bovenop het beslag. Druk ze lichtjes aan.
(Optioneel: strooi er wat rozijnen of noten overheen voor extra textuur.)
Bak de taart 45–55 minuten in het midden van de oven, tot hij goudbruin en gaar is. Controleer met een satéprikker: komt die er schoon uit, dan is hij klaar.
Afkoelen en serveren:
Laat de taart afkoelen op een rooster. Bestrooi eventueel met poedersuiker of serveer met een toef slagroom.